A0-A1 Woordenlijst 1 

Ik blijf het zeggen: vertaal ieder woord wat je niet kent en houd een lijst bij. Soms kun je iets gramaticaal vervoegen zonder te weten wat het betekent. Het is zo zonde, want al die woorden gaan later terug komen en het leren van de taal gaat zó veel makkelijker. 

Stel voor jezelf bijvoorbeeld een doel dat je elke dag 10 woorden gaat leren, die NIET in de woordenlijsten staan. Maar die je hebt gelezen of gehoord in de supermarkt. Wat dan ook.

  1. Aan 
  2. Al
  3. Allemaal
  4. Alles
  5. Ander
  6. Beginnen
  7. Bij
  8. Bijna
  9. Blijven
  10. Dan
  11. Dat
  12. De cent
  13. De man
  14. De mens
  15. Deze
  16. Die
  17. Dik
  18. Dit
  19. Doen
  20. Dom
  21. Dus
  22. Eens
  23. En
  24. Er
  25. Gaan
  1. a-e
  2. hepsi,n bütü
  3. hep birlikte
  4. hepsi, herşey
  5. diğer
  6. başlamak
  7. yanında
  8. neredeyse
  9. kalmak
  10. zaman
  11. bu, o
  12. sent
  13. erkek
  14. insan
  15. bunlar
  16. o
  17. şişman
  18. bu
  19. yapmak
  20. budala
  21. yani
  22. günün birinde
  23. Ve
  24. orada
  25. gitmek
  1. De televisie is aan.
  2. We gaan allemaal.
  3. Willen jullie allemaal een ijsje?
  4. Ik vergeet alles.
  5. Dat doet de ander.
  6. Wij beginnen met Nederlands leren.
  7. Ik wil bij je zijn.
  8. Ik had de bal bijna.
  9. Hoelang moet ik hier blijven?
  10. Ik kom later dan jij.
  11. Wat betekent dat?
  12. Ik had nog één cent voor het brood.
  13. De man kijkt televisie.
  14. De mens is zoals jij en ik.
  15. Wil jij deze appel?
  16. Die vriend wil ook mee.
  17. Je bent niet dik.
  18. Dit is een appel.
  19. Soms doen we een beetje gek.
  20. Je bent niet dom.
  21. Ik ga niet mee, dus je hoeft me niet te halen.
  22. Eens kom alles goed.
  23. Ik koop een peer en een appel.
  24. Zij is er wel.
  25. Wij gaan slapen.

 

 


  1. luistert naar
  1. dinliyor
  1. Hij luistert naar de radio.

En voordat je verder gaat met de volgende lijst, ga je eerst die van de keer ervoor herhalen. Streng ben ik he. Dat mag je best in de reacties zetten.