A0-A1 Woordenlijst 1
Ik blijf het zeggen: vertaal ieder woord wat je niet kent en houd een lijst bij. Soms kun je iets gramaticaal vervoegen zonder te weten wat het betekent. Het is zo zonde, want al die woorden gaan later terug komen en het leren van de taal gaat zó veel makkelijker.
Stel voor jezelf bijvoorbeeld een doel dat je elke dag 10 woorden gaat leren, die NIET in de woordenlijsten staan. Maar die je hebt gelezen of gehoord in de supermarkt. Wat dan ook.

- Aan
- Al
- Allemaal
- Alles
- Ander
- Beginnen
- Bij
- Bijna
- Blijven
- Dan
- Dat
- De cent
- De man
- De mens
- Deze
- Die
- Dik
- Dit
- Doen
- Dom
- Dus
- Eens
- En
- Er
- Gaan

- a-e
- hepsi,n bütü
- hep birlikte
- hepsi, herşey
- diğer
- başlamak
- yanında
- neredeyse
- kalmak
- zaman
- bu, o
- sent
- erkek
- insan
- bunlar
- o
- şişman
- bu
- yapmak
- budala
- yani
- günün birinde
- Ve
- orada
- gitmek

- De televisie is aan.
- We gaan allemaal.
- Willen jullie allemaal een ijsje?
- Ik vergeet alles.
- Dat doet de ander.
- Wij beginnen met Nederlands leren.
- Ik wil bij je zijn.
- Ik had de bal bijna.
- Hoelang moet ik hier blijven?
- Ik kom later dan jij.
- Wat betekent dat?
- Ik had nog één cent voor het brood.
- De man kijkt televisie.
- De mens is zoals jij en ik.
- Wil jij deze appel?
- Die vriend wil ook mee.
- Je bent niet dik.
- Dit is een appel.
- Soms doen we een beetje gek.
- Je bent niet dom.
- Ik ga niet mee, dus je hoeft me niet te halen.
- Eens kom alles goed.
- Ik koop een peer en een appel.
- Zij is er wel.
- Wij gaan slapen.
- luistert naar
- dinliyor
- Hij luistert naar de radio.