Lieve allemaal, zouden jullie dit even willen lezen? En veel plezier en succes verder! Ik werk aan meer content.


21. Hebben

VTT

 

Ik heb geantwoord

Jij hebt geantwoord

Hij/zij/het heeft geantwoord

Wij hebben geantwoord

Jullie hebben geantwoord

Zij/ze hebben geantwoord

 

VTT

 

Ben cevap verdim

Sen cevap verdin

O cevap verdi

Biz cevap verdik 

Siz cevap verdiniz 

Onlar cevap verdiler

 

VVT

 

Ik had geantwoord

Jij had geantwoord

Hij/zij/het had geantwoord

Wij hadden geantwoord

Jullie hadden geantwoord

Zij/ze hadden geantwoord

 

VVT

 

Ben cevap vermiştim

Sen cevap vermiştin

O cevap vermişti

Biz cevap vermiştik

Siz cevap vermiştiniz

Onlar cevap vermişlerdi

 


2. Bang maken

VTT

 

Ik heb bang gemaakt

Jij hebt bang gemaakt

Hij/zij/het heeft bang gemaakt

Wij hebben bang gemaakt

Jullie hebben bang gemaakt

Zij/ze hebben bang gemaakt

 

VTT

 

Ben korkuttum

Sen korkuttun

O korkuttu

Biz korkuttuk

Siz korkuttunuz

Onlar korkuttular

 

VVT

 

Ik had bang gemaakt

Jij had bang gemaakt

Hij/zij/het had bang gemaakt

Wij hadden bang gemaakt

Jullie hadden bang gemaakt

Zij/ze hadden bang gemaakt

 

VVT

Ben korkutmuştum

Sen korkutmuştun

O korkutmuştu

Biz korkutmuştuk

Siz korkutmuştunuz

Onlar korkutmuşlardı


3. Beginnen

VTT

 

Ik ben begonnen

Jij bent begonnen

Hij/zij/het is begonnen

Wij zijn begonnen

Jullie zijn begonnen

Zij/ze zijn begonnen

 

 

VTT

 

Ben başladım

Sen başladın

O başladı

Biz başladık

Siz başladınız

Onlar başladılar

 

 

VVT

 

Ben başlamıştım

Sen başlamıştın

O başlamıştı

Biz başlamıştık

Siz başlamıştınız

Onlar başlamışlardı

 

VVT

 

Ben başlamıştım

Sen başlamıştın

O başlamıştı

Biz başlamıştık

Siz başlamıştınız

Onlar başlamışlardı

 


4. Berekenen

VTT

 

Ik heb berekend

Jij hebt berekend

Hij/zij/het heeft berekend

Wij hebben berekend

Jullie hebben berekend

Zij/ze hebben berekend

 

VTT

 

Ben hesapladım

Sen hesapladın

O hesapladı

Biz hesapladık

Siz hesapladınız

Onlar hesapladılar

 

VVT

VVT


5. Bewust zijn (van)

VTT

 

Ik ben me bewust geweest (van)

Jij bent je bewust geweest (van)

Hij/zij/het is zich bewust geweest (van)

Wij zijn ons bewust geweest (van)

Jullie zijn je bewust geweest (van)

Zij/ze zijn zich bewust geweest (van)

 

VTT

Ben farkında oldum

Sen farkında oldun 

O farkında oldu 

Biz farkında olduk 

Siz farkında oldunuz 

Onlar farkında oldular 

VVT

VVT


18. Geven

VTT

Ik heb gegeven

Jij hebt gegeven

Hij/zij/het heeft gegeven

Wij hebben gegeven

Jullie hebben gegeven

Zij/ze hebben gegeven

 

VTT

Ben verdim

Sen verdin

O verdi

Biz verdik

Siz verdiniz

Onlar verdiler

 

VVT

VVT


31. Kopen

VTT

 

Ik heb gekocht

Jij hebt gekocht

Hij/zij/het heeft gekocht

Wij hebben gekocht

Jullie hebben gekocht

Zij hebben gekocht

 

VTT

 

Ben satın aldım 

Sen satın aldın 

O satın aldı 

Biz satın aldık 

Siz satın aldınız 

Onlar satın aldılar

 

VVT

 

Ik had gekocht

Jij had gekocht

Hij/zij/het had gekocht

Wij hadden gekocht

Jullie hadden gekocht

Zij hadden gekocht

 

VVT

 

Ben satın almıştım 

Sen satın almıştın 

O satın almıştı 

Biz satın almıştık 

Siz satın almıştınız 

Onlar satın almışlardı