Opdracht 1 - lezen en spreken
De oefening: je mag niet eerst luisteren!
Eerst lees je de zin in je hoofd, en daarna zeg je de zin hardop. Dat doe je maximaal 2 keer.
Daarna klik je op deze link, of op het oranje plaatje aan de linkerkant.

De tien zinnen
- Hoe gaat het met je?
- Ik begrijp het.
- Ik begrijp het niet.
- Hoe kan ik u helpen?
- Ik laat mijn hond uit.
- Ik ga graag voetballen met vrienden.
- We hebben elke week honkbaltraining.
- Mijn vriend en ik lopen graag in het bos.
- Ik ga elke donderdagochtend tennissen.
- Wil je met me afspreken?

On cümle.
- Nasılsınız?
- Anlıyorum.
- Anlamıyorum.
- Size nasıl yardımcı olabilirim?
- Köpeğimi gezdiririm.
- Arkadaşlarımla futbol oynamayı seviyorum.
- Her hafta beyzbol antrenmanımız var.
- Kız arkadaşımla orman yürüyüşlerine çıkarım.
- Her perşembe akşamı tenis oynarım.
- Benimle görüşmek ister misiniz?