We weten allemaal dat werkwoorden en vervoegingen van werkwoorden in verschillende tijden valt onder de term grammatica. Maar er zijn nog veel meer aspecten die onder de definitie grammatica vallen Ik zal ze niet allemaal op gaan noemen want dat is een oneindige lijst waar we heel misschien als we allemaal C2 gaan doen, ik dus ook, wel eens aan toe komen. er zijn 4 onderdelen die de kern vormen een taal. Ik noem ze hieronder.
Maar voordat je onderstaande leest (weinig Nederlanders kennen woorden zoals 'Fonologie') even kort en bondig waar wij de nadruk op gaan leggen.
- Betekenis van de werkwoorden. Turks <--> Nederlands en Nederlands <-->.
- Woordenschat (MET LIDWOORD LEREN). Voor mij (ik heb zelf meerdere talen geleerd) is zo veel mogelijk spreken in je nieuwe taal de allerbeste en snelste manier om een taal te leren. Wanneer jij bijvoorbeeld zegt 'hardlopen jij vond' (ik zeg maar wat), begrijp ik door de context van het gesprek wel wat je bedoelt.
- Rijtjes leren. Zo noem ik het. Helaas voor jullie: Te beginnen met de 100 meest gebruikte woorden in de Nederlandse taal. Beginnend met OTT. Totdat je het droomt. Zo dus:
- Ik ben
- jij bent
- u bent
- hij/zij/het is
- wij zijn
- jullie zijn
- zij/ze zijm
En dat voor elk werkwoord met alle persoonlijk voornaamwoorden. Kan je de OTT dromen, dan ga je door naar de OVT.
* TIP - Doe niet meer dan 10-15 werkwoorden op 1 dag. En geen verschillende tijden.
* Herhaal herhaal herhaal.
* Probeer wat je hebt geleerd gelijk in de praktijk te brengen. Ook al praat je in jezelf: 'ik pak een toiletrol'. Hartstikke goed!
Nu je woordenschat oké is om de achterhalen waar een gesprek over gaat, je herkent wat werkwoorden, je hoort wat woorden die je kent en je weet zelfs of het over enkelvoud of meervoud gaat, gaan we pas door naar de volgende stappen zoals woordsoorten.
Maar leer vooral op de manier die voor jou het beste werkt.
Reactie plaatsen
Reacties